Ave Ida
Jij kleine godin, wees gegroet
Twee maanden gleden voorbij
In het duister voel je zo dichtbij
Kaars en wierook komen je tegemoet
Zorg en liefde heb je ons gegeven
Om deze van je over te nemen
Valt veel van je te ontlenen
Zo zullen je missies verder leven
In winkels zag ik je als een glimp, een schaduw
Je stem op je mobieltje spreekt me van verre aan
Je blik vanaf de foto geeft me troost, menig traan
Uit onze tuin vertrok nu ook de laatste zwaluw
Groots gezegend zijn wij met ons kroost
Ik, nu vader, moeder, opa en oma tegelijk
Ja, jij kunt gerust zijn in je zielenrijk!
Het eert jou en brengt mij liefde en troost
Titanic
Dravend briesend paard
Dartelend door het leven
Moegestreden schim
Lieve Ida
56 jaar terug klom je achterop de Puch
Verstrengelde liefde, ruzie, hartstocht, nooit genoeg
Jij zorgzame zuster, lieve moeder, beminnelijke vrouw
Ook de kleinkinderen houden zielsveel van jou
Tevreden patiënten en collega’s liepen met je weg
Vanuit de schaduw zei jij “Hé, doe maar gewoon zeg”
Vol van reizen, kunst, Latijn, lezen, sudoku, de Trouw
Een beetje tuinieren, mede omdat ik dat graag wou
Je onderhield je contacten, was een steun in de branding
Je katten en kippen missen je, na je noodlottige landing
Lieve werkbij, maar ook een beetje onze koningin
Je leeft nu voort in onze harten en onze herinnering
Kerst in het klimaatjaar 2021
Ook dit jaar hielden velen de ogen sluitend, gewoon stuitend.
De tijd dringt voor het klimaat, de planeet wordt te heet, ze schroeit.
Ontbossing, overbemesting, asfalt, woestijn waar niets meer groeit.
Nutteloze reizen met goedkope vluchten, veel gezuip, geen leuk uit-end.
Planten en dieren verdwijnen voor onze ogen, toch niet te geloven.
We eten er goed van, wetend dat velen moeten vluchten voor honger.
Hun water en hun land gebruiken wij voor bloemen of komkommer.
Het kind verdient beter, we mogen het niet van zijn aarde beroven.
Zo kan de kerst een keerpunt zijn, we kunnen samen veel herstellen.
Ieder op zijn of haar eigen manier; een tegel uit de tuin, meer op de fiets,
voedsel uit de eigen buurt, vegetarisch of gewoon minder vlees, dat is toch iets.
Minder vliegen, minder venijn, maar kinderen een betere toekomst voorspellen.
Pien
Pardoes daar is Pien
aan Daf en Dan geschonken
begint nu aan haar reis
Primavera
smeltend vijverijs
traag ademende goudvis
snakt naar de lente
De crucifix
de zoon aan het kruis
vereerd misdadig gebruik
de pappa laat het toe
Saksisch carnaval
Woze leit te vozen
mit heur deuz in ’t Walhalla
bi Wodan mit sin bierkan
en ’t skuum oet sin fluut
Freya is ok blie ja
Mit heur steert op heure konte
En Donar dwoase blitsnar
Leit er fett baoven op
op de wijs van oze wieze woze
Schizofreen
Jakobien uit het grote gezin
getogen op de boerderij
een oudste in de kinderrij
in spin de bocht gaat in
begaafd op school zo naar verluidt
teruggetrokken, thuis aan het werk
gedreven op het orgel in haar kerk
uit spuit de bocht gaat uit
psychose, pillen, praten, behandelboeket
therapeuten, onmachtig, hun taak onvervuld
verslagen, na haar sprong van de flat
suïcide wordt in haar kerk niet geduld
de dominee brult doem en zonde in ’t gebed
Ouders staan hun hoofd gebogen in schuld
Louis
Rood tot ze doven
Achterlichten van de Trein
In Mist vertrokken
Nanny
Zeventig jaar zijn voor jouw voorbijgegaan
je kreeg zoveel rollen en nam ze allen aan
kleuter, kabouter, kind, bakvis, schatje en pleeg
als zus, moeder en oma bleef het ook niet leeg
zorg en liefde voor een ieder vulde je bestaan
de havenstad als achtergrond met drukte en vertier
kerkbanken, zondagsrust, winkelmeisje, niet alles was plezier
babbelend elfje, Rolling Stones, dansend bij kaarsen en visnet
zelfs in de bossen shagjes rokend en rossend op de Mobylette
genietend van feestjes en vakanties, veelal op jouw manier
taken en werken liggen nu grotendeels in het verleden
met zingen en schilderen heb je nieuwe gebieden betreden
decor van havens nu afgewisseld met la douce Provence
verdiept in vogels, verzonken in een roman, het kán en France
terugblikkend met rijke bagage naar de volgende fase – tevreden
Poema para Helena
als oudste van de zussen in zwanenzang
je tijd is gekomen, de taak is voorbij
je woonde ver, maar was altijd dichtbij
een bakvis, spitsafbijter, niet echt bang
een vrouw, een moeder en oma van belang
met haar eigen gerechten een keukenkei
zon, water, golven, stranden maakten haar blij
vreugde heelde haar zwakke hart jarenlang
nu aan het einde van je levensgang
niet meer in ons midden, maar uit de rij
verdwenen voor zussen en aanhang
de afstand is ver maar het beeld blijft dichtbij
zo wordt een treurig lied een engelenzang
altijd in onze harten zo blijf je erbij
Mootje en Zen de poes in de boom een winterpeer zonder blad loert naar de einder
Amai Amai de kat krakt de muis een keukenvloer met een staart zonder huid en haar
corona kerstkrans
Het vileine virus bepaalde dit jaar
Velen moesten werken en verzorgen
Anderen hielden zich schuil, verborgen
Slechts weinig zagen wij elkaar
De donkere dagen braken aan
Dan plots een ster in de morgen
Hoop breekt aan voor onze zorgen
Kerst brengt ons op afstand saam
Rozijnen, sukade, kaneel en rode wijn
Verjaagt de plaaggeest in ‘t nieuwe jaar
Wildgebraad, vegetarisch, ein Glas im Steh’n
Het licht komt terug, nou reken maar
Geeft hoop dat we weer samen mogen zijn
Schijn over ons sterre helder en klaar