Bijenjaar

mythologie; Eleusis, Demeter, Hades, Persephone
Eleusis steen met aren (Demeter) bloem (Persephone) en put (Hades); Job de Jonge 1980

De honingbij en de imker lijken wel deel uit te maken van mythologie rond Demeter en haar dochter Persephoné of Kore. Demeter de godin van de aarde (landbouw en vruchtbaarheid) was haar dochter verloren aan Hades de god van de onderwereld, het schimmenrijk. Deze was verliefd geraakt op Kore en had haar geschaakt. De doodongelukkige moedergodin reageerde met verdriet, waardoor de gewassen verdorden, bladeren van de bomen vielen, bloemen verdwenen en de aarde onvruchtbaar werd. Via bemiddeling van Zeus, de oppergod werd geregeld dat de dochter Kore, vier (sommigen zeggen drie) maanden per jaar bij Hades zou verblijven en in de lente telkens terugkeert naar haar moeder Demeter. De godin reageert zo met de seizoenen en geeft in de lente de groei terug en uiteindelijk de mogelijkheid om te oogsten aan het eind van de zomer en begin van de herfst. In de winter reageert ze met smart en laat de aarde leeg. Er zijn ook is bovendien een mythe, dat Demeter de bijen heeft laten ontstaan uit het lichaam van haar priesteres Melissa, als beloning voor haar steun.

In de winterpauze, komt de bij net als Demeter tot rust. Ook de imker resoneert gedurende de maanden oktober tot maart mee. De bijen zitten op de tros, de imker kan zijn materiaal verzorgen. Handig is het ook om een jaarplan te maken en zaken als vakanties af te stemmen op wat voor het imkeren nodig is.

Vroege foeragerende bij op paarse krokus aan het eind van de winter: Via IStock

Toch is het al in januari opletten geblazen! In deze louwmaand kunnen de bijen in sommige jaren al hun eerste vlucht na de winterpauze maken, zeker nu de temperaturen door de opwarming van de aarde gestegen zijn. De eerste vlucht is doorgaans eind februari, begin maart. Deze vlucht wordt wel reinigingsvlucht genoemd, omdat de bijen hun ontlasting kwijt moeten. Van belang is dat ze van suiker uit het bijvoer minder ontlasting hebben dan van heidehonig, waar veel meer afvalstoffen in zitten. Aan wat dode bijen voor de kast hoeft men niets te doen. Houdt het rustig om de kast en voorkom energieverlies (warmte). In januari gaat na de daling van de temperatuur tot 24°C tijdens de broedstop, deze temperatuur in het volk weer oplopen tot uiteindelijk 36°C. Er wordt dus veel honing, suikers en vitellogenine gebruikt. De kast neemt vanaf januari in gewicht af. Soms moet je bijvoeren met suikerdeeg of een oplossing met suiker. Zelden komen de bijen in januari al met stuifmeel binnen, bijvoorbeeld van krokussen of sneeuwklokje of van winterheide, een teken dat de moer al begonnen is  met eieren te leggen.

In de sprokkelmaand februari kan het vriezen en dooien. De eerste reinigingsvlucht vindt vaker plaats. Bij warme dagen komen er meer bijenvluchten en komt er stuifmeel binnen. De kast wordt duidelijk lichter qua gewicht. Het kan bij kou, zeker als het volk al gevlogen heeft, voorkomen dat er extra gevoerd moet worden. Dan liever geen voederbak te gebruiken, omdat die te ver van de warme tros is. Kleine bakjes met suikerwater (3 delen suiker op 2 delen water) kunnen op de raampjes gezet worden. Ook kan er suikerdeeg boven de ramen gelegd worden. Eventueel kan men een raampje voer wat nog over is plaatsen. Er kunnen in februari ziektes optreden, zoals Nosema Apis, een darmparasiet, die met wat sporen altijd in het volk voorkomt. Als de weerstand afneemt, of als er in het najaar te weinig stuifmeel was, kan de ziekte uitbreken en wordt daardoor de middendarm geïnfecteerd. Een andere ziekte die kan voorkomen is de amoebeziekte. De amoebe kan de buizen van Malphigi in de nier aantasten. Deze ziektes worden elders besproken.

Ondanks de naam lentemaand is de maand maart niet altijd zacht. Het kan nog behoorlijk spoken in de natuur. Bij de Romeinen was het de eerste maand, gewijd aan de oorlogsgod, Mars, de legers verlaten hun winterkwartieren. Het bijenvolk ontwaakt in deze maand en wordt echt actief.  Het bijenvolk wordt vanaf half maart geïnspecteerd, maar kijk eerst naar de vliegplank: zie je wachters, rommel, dode bijen? Tik eens tegen de kast. De kist met het grootste volk maakt het krachtigste sisgeluid. Als de bijen meer een huilend geluid maken is er iets aan de hand. Bij weinig geluid kan er een tekort zijn aan voedsel. Kijk ook deze maand naar de bodemplank naar de plaats van de tros, naar straatjes wasmul, (wasmul aan de achterzijde voer bijna op) naar wasplaatjes. Tel de gevallen varroamijten, dode bijen, losse pootjes, stuifmeelresten. Voor de eerste inspectie in de kast wordt een temperatuur van minimaal op 12°C aangehouden, het liefst met een zonnetje en weinig wind. Leg haakje, bijenveger, rookapparaat, pen en papier extra ramen, en eventuele voeding klaar. Noteer hoeveel ramen bezet zijn met bijen. 7 ramen is prima, maar 3 of 4 ramen is zwak. Let vervolgens op ziektes, zoals kalkbroed of schimmels. Kijk naar het broed, hoeveel ramen met open of gesloten broed zijn er, zijn er eitjes of jonge larven. Is de koningin te vinden. Noteer alles en kijk naar voorraden suiker of honing. Komt er al stuifmeel binnen? Is er te veel ruimte, dan kan men een eventuele tweede broedkamer of honingkamer verwijderen. Bij te weinig ruimte kan men een kamer, eventueel met schotten bijplaatsen. Men kan ook besluiten extravoerramen in te hangen of suikerdeeg te geven. In maart kan een volk zelfs naar een gebied met wilgen gebracht worden. Men kan ook wat takken snoeien en in de buurt van de kast zetten. In maart vliegen de bijen ook op bollen, zoals krokus. Handig om die in de buurt te hebben. Zorg voor de bijenkroeg, d.w.z. voor voldoende water. Suiker moet worden opgelost!

April (grasmaand), de tweede maand in de oudheid. Het Latijnse woord aperire betekent openen. Waarschijnlijk refereert het aan de groei van planten en bloemen in de lente. April doet wat hij wil, dus soms wat stagnatie, maar doorgaans maken de volken een snelle groei en ontwikkeling door. De groei kan soms explosief zijn. Het weer is erg bepalend. Veel winterbijen zijn gestorven het volk is nu snel aan het vernieuwen. Als imker is het vanaf mei goed om regelmatig in de kast te kijken. Stoor de bijen daarbij zo weinig mogelijk door rook te gebruiken en theedoeken te gebruiken met wat kruinagelolie om de openramen waar je niet direct naar kijkt af te dekken. Til de ramen voorzichtig op, eventueel met een raamlifter. Als het weer mooi en rustig is kan je verder de kast van binnen schoonmaken door propolis en was van de toplatten te schrabben en het afdekmateriaal schoon de maken of  soms te vervangen.

Je kunt het beste al vroeg in april de koningin merken, want als de omvang van het volk te groot is, zoek je naar een spelt in de hooiberg. Geef haar de kleur van het bijen jaar. De kleuren zijn te onthouden aan de hand van een schema: 2022 = geel, 2023 = rood, 2024 = groen, 2025 = blauw en 2026 = wit, waarna de cirkel weer verder gaat. Er zijn diverse apparaatjes om de koningin te vangen. Vervang vuile ramen als het even kan en plaats bij grote honingproductie een honingkamer boven een koninginnerooster. Let bij de controles in deze maand vooral op stuifmeel en nectar, want deze zijn nodig voor de bouw van het lichaam van de bij en de larven en geven als brandstof energie. Kijk verder of er al darren komen, of er speeldoppen zijn en of er zelfs moerdoppen zijn, die dan direct verwijderd moeten worden, want bruidsvluchten zullen nog niet zo snel plaatsvinden. Meestal wordt de tweede broedkamer vanaf half april boven op een volk gezet. Neem bijvoorbeeld in de bovenkamer twee ramen broed, en plaats wat uitgebouwde raten en wat voerramen met honing en stuifmeel erbij. In een bestaande kamer worden per keer een of twee nieuwe kunstraten geplaatst in principe tussen een broedraam en een voedingsraam.

Een volk dat  half april nog maar twee tot drie ramen broed heeft en hoogstens zes ramen bezet is niet sterk genoeg, misschien kan je zo’n volk verenigen met een ander. Verwijder altijd eerst de mot van dat zwakke volkje en zet de bijen boven een ander volk met een vochtige krant er tussen. Je kunt ook de bijen laten vervliegen en het broed, mist het er goed uitziet in een vitaal vol bijplaatsen.

In april gaat de periode van het zwermen beginnen, ze zal voortduren tot in september. Het zwermen zal worden bepaald door het weer, de voedselvoorraad, de koningin (eileg, leeftijd en kwaliteit) en de verhouding grootte volk t.o.v. ruimte in de kast. Men herkent de zwermneiging aan speeldoppen, moerdoppen en toename van darrenbroed.

Kasten bij het koolzaad Job de Jonge 29 april 2017

Het is mogelijk om in april met volken te gaan reizen. Zo kan je kasten plaatsen in gebieden met belangrijke drachtplaten. Dat zijn in die periode april/mei de fruitbomen en het koolzaad. Het in de boomgaard te plaatsen volk, moet bij een buitentemperatuur van 12°C bij het begin van de kersenbloei, tenminste zeven en bij de appelbloei ten minste acht ramen met bijen bezet hebben. Er moet uiteraard een leggende koningin zijn met broed in de ramen in alle stadia dus eitjes larven en gesloten broed.

In mei de bloeimaand, is er volop voedsel voor de bijen en de temperatuur gaat toenemen. Het wordt nu echt druk voor de imker. Voor de bijen gaat het op de eerste plaats om het bouwen voor het volk, groeien van het volk, stuifmeel en nectar verzamelen en vervolgens om de voortplanting.

De imker gaat in deze maand de honingkamers met roosters eronder plaatsen. Misschien deed hij dat al eerder, omdat het fantastisch weer was. Hij moet het volk verder goed in de hand houden. Hij gaat zo wekelijks aandacht besteden aan de mogelijkheid dat het volk gaat zwermen. Vroeger vermeerderde men volken door ze te laten zwermen en vervolgens op te vangen, deze methode komt tegenwoordig weer in zwang bij de biologische imker. De meeste imkers proberen echter het zwermen te beheersen, wat op diverse manieren kan. De meest eenvoudige manier is het volk meer ruimte te geven door het plaatsen van een extra honing- of broedkamer. Men kan ook overgaan tot het oogsten van honing, waardoor de bijen extra moeten werken. De derde ingreep is het breken van doppen, zodat er geen nieuwe koningin komt.

Andere manieren zijn het weghalen van ramen broed of van bijen of beiden. Weggehaalde ramen worden dan vervangen door ramen die moeten worden uitgebouwd. Deze manieren worden vaak gecombineerd met activiteiten die leiden tot de door de imker zelf gemaakte splitsingen van een volk, zogenaamde afleggers. Ik behandel enkele afleggers, die mogelijk zijn in de periode van mei tot juli.

De veger (koninginneaflegger)

Een gebruikelijke manier om enerzijds het zwermen te verminderen, anderzijds volkeren te vermeerderen is het maken van een veger, ook wel koninginneaflegger genoemd. Er zijn veel voorbeelden in boeken en op het internet. Ik geef hier mijn manier weer. Ik ga uit van een zesramer met afgesloten vliegplank en deksel en zes losse ramen of vers ingesmolten of al uitgebouwd. Ik zet de zesramer met de losse ramen, naast het donorvolk. Uit het donor volk haal ik eerst twee ramen voer en stuifmeel weg en plaats deze ramen aan de kanten van de zesramer. Ik zet twee vervangende ramen terug op de opengevallen plekken in de donorkast. Ik zoek de koningin in het donorvolk het liefst rond het middaguur, als veel haalbijen weg zijn en hang voorzichtig het raam waar de koningin op zit over naar het midden de zesramer. Even het deksel erop zodat ze op de plek blijft. Dan neem ik nog twee ramen broed met opzittende bijen weg uit de donor kast en hang ook die in de zesramer. het zesde raam is een nieuw of reeds uitgebouwd raam. Ik besproei de zesramer tussen raten met oxaalzuur en sluit het deksel. De veger is gemaakt. De ontbrekende ramen worden in het donorvolk aangevuld, waarbij ik het broednest zo veel mogelijk bijeen probeer te houden. Alle eventuele doppen worden in het donorvolk verwijderd. De zesramer met de veger wordt naar een plek op meer dan 3,5 km afstand van mijn volken gebracht. Als de bijen wat tot rust zijn gekomen open ik de vliegplank, waarna ze hun omgeving kunnen verkennen. Eventueel kan het vegervolk gestimuleerd worden door en voerbakje erboven te zetten. In het donorvolk heb ik eventuele doppen verwijderd. Op de dertiende dag luister ik bij het donorvolk met de stethoscoop naar tuter en kwaker(s). Ik open de kast en verwijder de doppen op twee (al dan niet uitgelopen doppen) na. Dan is het twee weken wachten om te kijken of er broed is. Een kleine week later moet er broed in alle stadia zijn. Zo niet dan moet er een nieuw plan komen, b.v. door de koningin te vervangen door een nieuw aangeschaft exemplaar, die in een kastje wordt ingehangen. De veger wordt vanaf een week gecontroleerd. Na twee weken kan besloten worden de zesramer over te zeten naar een tienramer, al dan niet met sluitblokken.

De aflegger (broedaflegger)

Een tweede tegenovergestelde manier is ook prima om de zwermneiging in te dammen en bovendien een extra volk te creëren. Deze aflegger is iets eenvoudiger de maken. De afgesloten zesramer met daarnaast een aantal nieuw ingesmolten en wat uitgebouwde ramen zet ik klaar naast de donor kast. Eerst verplaats ik weer twee ramen voer, en stuifmeel naar de zesramer en vervang ze door lege in de donorkast. Vervolgens schud ik boven een emmer wat bijen uit de donorkast af, het liefst van ramen uit de honingkamer van ramen met open broed. Denk aan een twee tot drie bekers met bijen qua inhoud. Deze besproei ik in de emmer met een beetje oxaalzuur. Vervolgens giet ik ze in de zesramer en doe daar een theedoek overheen. Uit het donor volk haal ik drie ramen met broed, waarbij er zeker één met eitjes en jonge larven. Ik zorg dat de koningin er niet op zit, en hang ze stuk voor stuk in de zesramer. Deze krijgt dan nog voorzichtig een schoon raam erbij het liefst een uitgebouwd. Nog even minimaal een beetje oxaalzuur sproeien tussen de broedramen, de zesramer sluiten en in de schaduw zetten. Later op de dag zet ik de zesramer minimaal 3,5 km verder. Ik open de vliegplank maar verklein het vlieggat met schuimplastic. Boven op zet ik een voerbakje met een verdunde suikeroplossing. De donorkast is inmiddels in orde gebracht door het plaatsen van de lege ramen. De zesramer wordt de dertiende dag gecontroleerd op tuten en kwaken. Ik verwijder de overtollige doppen. Als de koningin is uitgelopen duurt het ongeveer twee weken wachten om te kijken of er broed is. Binnenkomend stuifmeel is een indicatie daarvoor. Drie weken na het uitlopen moet er broed in alle stadia zijn anders plaats ik een nieuwe raam broed uit een ander volk en probeer ik het opnieuw.

De verzamelbroedaflegger

Deze methode die ook meestal gebruikt wordt om broedramen uit diverse volken in een tienramer te hangen, gebruik ik in de verkleinde vorm met de zesramer. De methode is vrijwel identiek als bij de aflegger hierboven, maar hier verzamel ik drie ramen met gesloten broed uit meerdere volken en één raam met veel eitjes en jonge larven van b.v. een P-moer of mooie F1-moer. Naast deze vierramen nog twee ramen met voer en stuifmeel en vervolgend meer dan 3,5 km wegplaatsen. Na dertien dagen dezelfde procedure als hierboven. Je hebt een mooi volk erbij. Bovendien zijn meerdere volken wat afgeslankt

De zuiger

Een niet zo gebruikelijke methode is de zuiger, waarvan ik hier een variatie wil bespreken van een manier om snel een volk met een gekochte koningin te maken. De aangeschafte koningin zit in een kooitje met voedersuiker. Uitgaand van een donorvolk in twee broedkamers een koninginnenrooster en een honingkamer erboven, maak ik een nieuwe kast klaar met een broedkamer inclusief bodem en dak. Ik haal uit andere volken twee ramen met voer, inclusief stuifmeel, die plaats ik aan de zijkanten. Daarna plaats ik acht lege ramen waarvan de helft uitgebouwd in de broedkamer van de nieuwe tienramer. Ik houd de bodem en het deksel in de buurt en zet de broedkamer klaar. Ik til de honingkamer van het donorvolk maar laat het koninginnenrooster liggen. Ik zet de nieuwe broedkamer erboven en plaats de honingkamer met deksel erboven terug. Na een uur zullen er in het bovenste deel veel bijen onttrokken zijn aan de onderbakken. Ik plaats nu de bovenste bak met samen met honingkamer op de klaarstaande bodem en sproei er wat oxaalzuur over. Daarna sluit ik hem af. Ik laat de honigkamer van het donorvolk er boven. De oude kast krijgt een nieuwe honingkamer en heeft weer werk. te doen want er zijn bijen weg en de honingvoorraad is geslonken. In de nieuwe kast plaats ik het koninginnekooitje met een spijker zodat ze tussen de ramen hangt. Het plastic afsluitplaatje heb ik verwijderd, zodat de bijen haar kunnen bevrijden en aan haar geur kunnen wennen. Ik zet de nieuwe kast het liefst ruim 3,5 km weg, hoewel dat strikt genomen niet noodzakelijk. Het vlieggat verkleinen kan nodig zijn.

Vanaf mei begint het eerste stadium van de varroabestrijding. In de volken, zeker die met twee broedkamers, haal ik een groot raam weg en plaats daar een honingkamerraam in. Meestal wordt onder dat raam in de lege ruimte een reep darrenbroed gebouwd, wat regelmatig weggesneden kan worden.

Juni wordt ook wel de zomermaand genoemd. Meestal worden in juni de volken met een nieuwe koningin geïnspecteerd. Is zij bevrucht, is er open en gesloten broed. Er is in deze maand vaak sprake van een drachtpauze, een periode dat er tijdelijk minder bloemen zijn. De voorjaarsdracht bestond immers uit sneeuwklok, krokus, wilg, ruit, prunus, appel, peer, koolzaad, paardenbloem. Nu is het wachten op linde, distel, klaver, dophei en klimop. Als het in de drachtpauze erg slecht weer is zal ook midden in het jaar men moeten bijvoeren.

De imker blijft alert op eventueel zwermen van het volk van de oude koningin. Soms moet er toch nog een koningin gedood worden om een nieuwe te kweken. In juni vinden er onverminderd bruidsvluchten plaats.

Als de imker geconfronteerd wordt met een zwerm (meestal tussen mei en juli) zal hij hier op moeten inspelen. Vaak betreft het zijn eigen volk, maar het kunnen ook mensen zijn die ergens een zwerm zien hangen en vragen om hem te verwijderen. Het is daarom handig om wat materiaal klaar te hebben. Voor bijna onbereikbare situaties is een zwermzak aan een stok aan te bevelen. Voor meer bereikbare situaties heb ik in ieder geval altijd twee kasten klaar staan: een zesramer en een tienramer compleet met schone raten, ingesmolten of uitgebouwd. Zwermen blijken in mijn tuin regelmatig in dezelfde beuk of in zelfde hulststruik tegen over de stelling met de kasten te zijn neergedaald. Dat was bovendien ongeveer op werkhoogte, zodat er slechts een minimaal trapje nodig was. Na wat knipwerk van takjes kan ik zo’n volk makkelijk in een kast vegen met een grote bijenveger. Ik haal eerst wat ramen uit b.v. de zesramer, veeg de zwerm zo veel mogelijk binnenboord en doe het deksel erop. Meestal zit je in een keer goed als je werksters op de vliegplank ziet stertselen. Is dat niet zo dan vliegen veel bijen terug en moet je nogmaals en poging doen. Als er veel binnenboord gebleven en gekomen zijn, plaats ik heel voorzichtig de overige ramen en draag ik het kistje naar mijn stelling. Na een dag even controleren en een voerbak erop en daarna kan het heel snel gaan.

In juni en soms al half mei kan de eerste honing uit eigen tuin of van weg gebrachte kasten worden geoogst. Wees je bewust dat de honing de wintervoorraad van de bij is. De biologische imker zal niets slingeren in het voorjaar, wellicht alleen een restje van vorig jaar dat over was. De imker die veel wil, neemt soms ook honing uit de broedkamer mee. Ik behoor tot de imkers die alleen honing uit de honingkamer weghalen. Dit heeft het voordeel dat er geen broed in komt. Tenzij de imker specifieke honing heeft gaat het bij het afnemen in deze periode om bloemenhoning uit het voorjaar. Voordat je kunt slingeren moeten de af te nemen honingkamerraten goed verzegeld zijn. Half verzegelde raten geven een honing, die veel meer vocht bevat, wat uiteindelijk het eindproduct minder houdbaar maakt. Elders zal over honing oogsten en verwerken en de regelgeving daaromtrent worden gesproken. Ik beperk me hier tot het afhalen, slingeren, zeven en tijdelijk opslaan in een vat. Doe het afhalen het liefst vroeg in de ochtend. Bij het afhalen kan je door een raat horizontaal te houden en snel naar beneden te stoten, merken of er geen honing uitspat. Dan is het goed en kun je verder. Neem de verzegelde ramen één voor één weg, veeg de bijen eraf of schudt ze door het raam verticaal de houden en een slag op de bovenliggende zijkant te geven en leg ze in een lege honingkamer, met een natte doek eroverheen. Vervang weggehaalde ramen zodat de bijen verder kunnen. Heb je een of meer honingkamers gevuld met te slingeren ramen dan haal je de doek eraf, zodat er nog wat bijen kunnen afvliegen. Daarna met een karretje de ramen naar binnen brengen. Wij slingeren de honing niet in de schuur, maar in de keuken, die van te voren goed schoongemaakt is en waarvan een deel van de boden is afgedekt met plastic of schone lakens. De slinger (centrifuge) is nog eens gespoeld. Het tapvat staat klaar met een zeef erboven op. Op een het werkblad staat een bak met een rooster en een stelling om een raam in te plaatsen. Wij hebben schorten aan en schone werkhandschoenen, waarbij de een slingert en de ander met ontzegelvork de waszegeltjes wegschrapt. Voorzichtig worden deze snel lekkende ramen in de dicht bijstaande slinger geplaats en geslingerd in twee richtingen en daarbij nog een keer en halve slag gedraaid. De honing stroomt uit de slinger in het vat, eerst door de zeef gaande. Na het slingeren wordt het tapvat een dag of vijf weggezet, om het daarna af te schuimen met plasticfolie. Daarna kan er getapt worden.

Vanaf midzomernacht gaan de bijen ondanks dat de zomer is begonnen zich voorbereiden op de winter. Het broednest gaat geleidelijk afnemen. De bij verzameld brandstof (nectar), stuifmeel, propolis en water.

In juli, de hooimaand, staat voor de imker de oogst van de zomerhoning centraal. Honing in juli komt van zomerbloeiers, zoals acacia, linde, lavendel, valeriaan, distels, saliesoorten, papavers, tijm, lupine, oregano, kattenkruid. Heb je een kruidentuin ingericht dan krioelt het van de bijen, hommels en vlinders. Het bijenvolk is inmiddels gericht op de voorraadschuur bij een afnemende productie van broed. Vanaf juli start de darrenslacht, die geleidelijk doorgaat in augustus en soms nog in september. De werkbijen verdrijven dan de darren uit het volk. Voorafgaand aan de darrenslacht wordt er al enige tijd geen darrenbroed meer aangezet. De darren worden in feite niet gedood, maar komen buiten het volk om.

De imker houdt de volken in de gaten en zal de kleinere volken gaan samenvoegen, door kasten op elkaar te plaatsen met een vochtige krant er tussen. Soms verwijdert hij daartoe een van de koninginnen, maar hij kan het ook aan de natuur overlaten. Hij houdt verder de belasting met de Varroamijt in de gaten en bestrijdt deze ook deze maand via het wegsnijden van darrenbroed.

Hoewel augustus oogstmand genoemd wordt is de honing grotendeels eerder geoogst. Het slingeren van de tweede oogst vindt in feite plaats tussen half juni en half augustus. Een derde oogst gaat meestal om de heidehoning. Het gereedmaken van de heidehoningraten is geen sinecure. De honing komt moeilijk uit het raad en vergt praktische ervaring. Andere drachtplanten in augustus en september dragen overigens wel bij tot de voorraad in de broedkamers. Drachtplanten zijn naast heide, cosmea, munt, rudbeckia, stokroos, sneeuwbes, vlinderboom, kattensnor, springbalsemien zonnehoedjes, verbena, soorten waarvan er veel ook nog in de herfst bloeien. Vanaf augustus worden zaken afgerond. Half augustus tot ongeveer half september gaat de imker indien nodig de ruimte van de kast verkleinen. De grootste volken laat ik op twee verdiepingen (broedkamers) overwinteren, terwijl ik de kleinere volken in een broedkamer laat met eventueel een honingkamer eronder, ervan uitgaande dat ze wat meer voer kunnen opslaan. Na de laatste oogst worden de honingkamers verwijderd en start het proces van voeren en de varroabestrijding.

September, de herfstmaand is de laatste maand dat er veel werk aan de winkels is. Ondanks dat het herfst wordt, spreken we van het inwinteren van de bijen. De generatie winterbijen in het volk neemt snel toe deze bijen zullen tot het voorjaar het volk de winter laten overleven. Ze vliegen veel minder. De Imker gaat voor hij gaat voeren eerst de belangrijkste fase van de jaarlijkse varroabehandeling doen. De keuze bestaat uit het verdampen van mierenzuur of behandeling met thymol bevattende middelen zoals Apiguard, Thymovar of Api Live. Ik gebruik de middelen wisselend. Bij het onderwerp bijenziekten wordt nader op behandelen ingegaan. Eind september moet de behandeling in principe klaar zijn.

Bijenstand Job 15 september 2021

Na de varroabehandeling moet de wintervoorraad van de bijen worden aangevuld met suikerwater. Dit geldt uiteraard niet voor de biologische imkers. Hoewel de volken op mijn bijenstand de honing in de broedkamer houden geef ik de grote volken 14 kg, wat overeenkomt met een jerrycan. Het product Trim-O-Bee heeft 73 % fructose , sacharose , glucose in de oplossing. Veel imkers maken zelf inwinteringssuiker bestaande uit 3 kg suiker (sacharose) op 2 liter water. Per 10 liter stroop heeft men dan 8 kg suiker. Voor het voeren gebruik ik speciale grote verbakken. Meestal leeg ik een jerrycan in twee porties. De bijen verorberen de suiker vliegensvlug.

In oktober ook wel wijnmaand genoemd kan de imker als alles goed is afgerond proosten op een mooi bijen jaar. Hoewel de bijen zijn ingewinterd zijn ze bij temperaturen boven de tien graden actief. Regelmatig komt er zelfs stuifmeel binnen van de hedera, de laatste gulden roede, de dahlia’s , rudbeckia en gaura.

Van november tot haf januari is er vooral rust in het volk. Deze rust wordt even onderbroeken als de imker in december gaat druppelen met oxaalzuuroplossing als extra varroabehandeling. Verder stoort de imker de bijen niet. Af en toe tilt hij voorzichtig de onderkant van de kast aan de achterzijde wat op om het gewicht te controleren i.v.m. beschikbaar voer.

  • Cornelissen B. et al. (2013) Effectieve bestrijding van varroa  (2e druk). Wageningen: DLO.
  • Dubbeldam, R. et al (2011) Bloemen voor Bijen. Brummen: Imkersvereniging Brummen e.o.
  • Flotum, K. (2012 ) Zelf bijen houden: alles wat u moet weten over imkeren (2e druk). Utrecht: Veltman Uitgevers.
  • Kat, O.B. de. (1994) Het Bijenjaar, handreiking voor beginnend imkeren. Wageningen: NBV  
  • Graves, R. (1960) The Greek Myths: 1 and 2 Harmondsworth: Penguin Books Ltd
  • Pohl, F. (2013) Bijenhouden: hoe doe je dat (4e druk). Utrecht: Tirion Uitgevers.
  • Pohl, F. (2015) Bijenhouden voor gevorderden: goed en praktisch imkeren. Utrecht: Kosmos Uitgevers.
  • Roever, J.G. de. (1948) Bijen en bijenhouden. Amsterdam: N.V. Wed. J. Ahrend & Zoon.
  • Terwen, J.L. (1856) Handwoordenboek der mythologie of fabelkunde van alle volken, voor instituten, gymnasiën en huiselijk gebruik. Amsterdam: G.M. van Gelder.
  • Schotman, J.W. (1983) Handboek der moderne Bijenteelt (5e druk). Groningen: uitgeverij Erich Konstapel.