Huub Weterings en zijn paradijs

Tijdens de Duitse bezetting kreeg de toen tienjarige Huub Weterings van een imker zijn eerste bijenvolkje. Hij deed de zwerm in een korf en moest volgens de imker suiker voeren. Maar suiker was schaars en Huub kreeg van zijn moeder maar drie schepjes, helaas was dat onvoldoende voor zijn bijen. Maar vanaf dat moment was Huub idolaat van bijen. Afgelopen december kreeg hij een oorkonde bij zijn benoeming tot Koning van het Bijenhoudersgilde St. Ambrosius te Made, dit wegens zijn werkzaamheden als bijenteeltleraar en korfvlechter in de afgelopen halve eeuw. Huub: “De mensen zeggen vaak ‘Je bent zelf een bij’.”

Het interview en een uitgebreide fotosessie vinden plaats op zijn prachtige paradijsje, wat wonderlijk verwilderd is en waar de tijd vrijwel stil staat. Hij kocht dit stuk land in 1961.

Foto Abe Maaien 2023

Hoe ben je tot het imkeren gekomen?

“Rijen werd in oktober 1944 door de Polen bevrijd. Mijn moeder gaf mij met Sinterklaas ‘44 een bijenboek, dat ook op de tuinbouwschool gebruikt werd. Ik las het tien keer door.” Huub kwam via een vriendje op een boerderij in contact met een imker. Zo kreeg hij zijn eerste korf in 1946. Als 14-jarige jongen ging hij met allemaal oudere imkers voor het eerst naar het koolzaad. Daar had hij zijn twee korven mooi aan de rand van de rij geplaatst. “Ik had de meeste honing, omdat ik aan de goede kant stond!”

Wat deed je verder voor werk?

Huub was onderwijzer op de lagere school. Daar had hij een observatiekast waarbij de bijen in en uit konden vliegen. Soms merkte hij de bijen, voor ieder kind één. Huub gaf gymnastiek aan plaatselijke boeren en begeleide kwekelingen; jonge onderwijzers in spe. Het lesgeven wist Huub een plek te geven binnen het imkeren. Ingenieur Mommers, ooit Rijksbijenteeltconsulent en directeur van het bijenproefstation de Ambrosiushoeve te Hilvarenbeek, zei tegen Huub, dat hij bijenteeltleraar moest worden. Inmiddels geeft Huub al zestig jaar imkercursussen en lezingen. Veel bezoekers uit Nederland en België ontvangt hij op zijn landgoed in zijn zomerpaleis (een plastic kas) of in zijn winterpaleis (een stenen schuur). 

Je imkert uitsluitend met korven?           

Foto Abe Maaien 2023

Huub is helemaal gespecialiseerd in het korfimkeren. “Niets is mooier dan korven! De afgelopen week heb ik net mijn stal weer afgedekt met riet en gisteren zijn de korven er in geplaatst.” Door het mooie weer is het een gegons van jewelste. De bijen zijn rustig en Huub poseert rustig voor zijn stal. “Ik imker altijd zonder kap, wel heb ik altijd rook in de buurt.” Een masker staat naast de stal om de boze geesten te verjagen. Huub laat zien hoe je een veger kan maken, door te kloppen met een korf op de kop en een botskorf er bovenop. De bijen inclusief de koningin gaan allen naar boven en zijn zo te scheiden van de achterblijvers. Nog mooier is het als Huub even later een korf vol bijen aan de onderkant toont. Geen bij doet hem wat. Bijen die hij over heeft geeft hij doorgaans aan imkers die volken nodig hebben.

Sinds 1943 heb je heel wat meegemaakt in het imkerland, toch?

Foto Abe Maaijen 2023

“Ja ik was lid van de NCB en van de  VBBN en kreeg van beide verenigingen het blad, respectievelijk het geeltje en het groentje. Thuis heb ik diverse boeken over imkeren, zoals die van Joustra, Schotman en Speelziek, maar ook diverse Duitstalige werken. ” Naast de genoemde Mommers had Huub een goed contact met diverse imkers, zoals de heer Evers, die de Aalster methode introduceerde en met de heer Pettinga, die Ingenieur Mommers opvolgde als bijenconsulent. “We maakten diverse ziektes mee, zoals de tracheeënmijt in de jaren zestig, en later nosema en varroa. Huub ging mee naar het koolzaad in de Flevopolder en won daar in 1983 en 1993 prijzen met zijn honing. Huub heeft een periode stuifmeel gewonnen voor het immuniseren van allergische patiënten. Bij hemzelf was een arts zeer verrast toen hij een zeer groot aantal witte bloedlichaampjes in zijn bloed bleek te hebben, mogelijk door het vele bijengif van steken die hij kreeg. 

Vlecht je nog korven?

“Ja dat heb ik altijd gedaan en doe het nog steeds. Ik geef ook les in het vlechten.” Huub laat zien hoe het gaat, waarbij hij  stro van rogge gebruikt, wat een hoog kiezelgehalte heeft. Hij bindt met wilgtwijgen, die hij veelal splijt in tweeën of in drieën. Zijn moeder vond het vroeger erg dat hij het op zijn broek deed, wegens de slijtage. Huub maakt een korf in een dag. Tijdens zijn werk luistert hij graag naar klassieke muziek, die in de serene stilte van zijn land nog mooier klinkt. Zijn lievelingscomponist is Haydn, wellicht niet toevallig de componist van Die Schöpfung. Blijkbaar is hij bezig met zijn hoge leeftijd en de eindigheid van het bestaan; hij heeft zijn eigen kist voor de uitvaart al gevlochten. 

Volg je het gesprek over biodiversiteit in de wereld van de bijenhouders?

Foto Abe Maaien 2023

Huub is erg begaan met de natuur. In zijn paradijsje leven niet alleen bijen, Huub wijst voortdurend op allerlei vogels en vlinders en insecten. Diverse soorten passeren de revue: het zandoogje, de tuinfluiter, de keep, de kievitsbloem, de daslook. Hij maakt zich zorgen om hun afname en wat er met dit stukje natuur gebeurt als hij er niet meer is. “Op mijn land wordt uitsluitend stalmest gebruikt, nooit kunstmest. Vroeger had ik enkele koeien lopen. Ooit had ik hier ongeveer zestig verschillende appelbomen. Door mijn leeftijd en omdat ik geen auto meer kan rijden is het wat zwaar geworden met de moestuin” Huub laat zijn grote moestuin zien. De bedden zijn er nog, maar er is enige verwildering in de structuur. Inmiddels heeft hij hulp van vrijwilligers uit het dorp en van zijn imkervereniging. Er lopen nog enkele kippen rond, waar Huub mee communiceert.

Dit artikel verscheen eerder in het NBV-blad Bijenhouden 17 nr. 4 augustus 2023

De tuin van Cereshoeve

Onze tuin in Ruinen wordt nu het vierde jaar door ons beheerd. Cereshoeve, genoemd naar de Romeinse godin van de landbouw, leek een geschikte naam voor boerderij en erf. Het gaat om ¾ ha. De achterzijde, op het zuiden kijkend, wordt begrensd door een verwilderd stukje bos, wat de tuin nog groter maakt. Aan de westkant is een greppel met bomen en struiken erlangs, waarbij een aantal oude eiken de begrenzing domineren. Er staat van alles tussen, zoals hulst, wilg, berk, beuk, vuilboom een paar seringen en een gouden regen. Ook wat lagere stuiken, zoals liguster en kardinaalsmuts.

Plattegrond

Aan de westkant op de grens met de buren, wordt geleidelijk gebouwd aan een Drentse wal met takken en bladeren om het bodemleven te bevorderen en huisvesting te bieden aan kleinere dieren en vogels. Er zijn ook een paar compostplekken in deze westzijde geïntegreerd. Tussen de bomen en struiken kijkt men uit op een paardenweide, waar een deel van het jaar redelijk wat wilde bloemen in staan. Aan de westzijde van de tuin staat ook een aantal bijenkasten, met wat begroeiing erom heen, zoals Gelderse roos, kardinaalsmuts, jeneverbes en lijsterbes en wat kleinere perenbomen.

Wat dichter naar de woning in het voorste deel van de achtertuin wordt de grens met de buren afgescheiden door rododendrons en laurierkers. Vóór deze rododendrons en laurierkers is  een kruidentuin aangelegd, gebaseerd op middeleeuwse kloostertuinen. Deze wordt deels afgeschermd door beukenhagen, die overigens ook elders om de woonboerderij staan. In de kruidentuin staan, zowel tuinkruiden, als enkele groenten, maar vooral ook oorspronkelijk medische kruiden en wat kleinere boompjes zoals Japanse acers, jasmijn en roos.

Twee grotere bomen in de kruidentuin zijn appels die aansluiten. Het voorste deel van de achtertuin is ingericht als boomgaard, waarbij een aantal oudere hoogstammen uit de Betuwe is overgenomen. Het gaat vooral om oude rassen. De eerste twee rijen sluiten aan op de kruidentuin aan de west kant. Om de boomgaard wat meer te benadrukken hebben in de beukenhaag aan de oostkant een houten hek laten maken.

Onder de fruitbomen staan in het vroege voorjaar diverse bollen, zoals krokus, sneeuwklok, kievietsbloem en winterakoniet. Stinsen horen bij oude boerderijtuinen. De eerste bollen worden vroeg in het jaar bij zonnig weer bezocht door de bijen. Aan de rand van de boomgaard en deels in een schuur is een kippenhok met Wyandottes, die graag foerageren in de tuin en onder de bomen en struiken. Ze zorgen voor bemesting en halen flink wat plaagdieren weg

De oostkant van de tuin ligt aan een smalle weg, de historische Postweg, die ooit ook aansloot op een weg door het Dwingelderveld naar Groningen.

Aan de overzijde van de weg is een groot bosperceel deels verwilderd, deels beplant met bomen en struiken. Aan de oostzijde werd in de singel een bospad aangelegd. Tussen de hogere eiken, berken, wilgen, hazelaar, tamme kastanje, lijsterbes en hulst werden lagere bomen gepoot, zoals veldesdoorn, meidoorn, Drentse krent, sleedoorn, dennen, vuilboom, viburnum en acers. Verder staan er struiken, zoals mahonie, brem en veel beplanting, zoals diverse soorten varens, stinzenplanten, lelietje van dalen, geraniumsoorten, cyclamen, longkruid, dovenetel en epimedium. Mooie onderdelen zijn twee stukjes met diverse heide aanplant, gecombineerd met jeneverbes. Het hek is beplant met clematis, wilde wingerd, klimop en kamperfoelies. Het gaat wel wat jaren duren eer het hek geheel begroeid zal zijn.

In de achtertuin staan enkele grote oude eiken en deze zijn aangevuld met andere wat grotere bomen die we gepoot hebben zoals tamme kastanje, een groene en een rode beuk, enkele kersen, pruimen en lindebomen. In de tuin hebben we een deel van het gras vervangen door een vijftal ecologisch gemaaide percelen, die maar één keer per jaar gemaaid worden en in het begin zijn ingezaaid met mengsels van de Bolderik. Het gras blijft de neiging houden te domineren, maar soms zaaien we wat ratelaar in of voegen we wat zaad toe van mengsels. Het afgemaaide gras wordt verwijderd. Het is een project van lange adem. De rest van het gras wordt gemaaid en is wel verrijkt met timotee en klaversoorten.

Om het huis staan zoals gezegd beukenhagen en enkele hortensiasoorten, zoals de eik-hortensia en de Annabelle, afgewisseld met lampenpoetsersgras. Er staat ook een stuk met cotoneaster, skimmia en klimop. In de voortuin komen jaarlijks de dichtersnarcissen uit. Om de vlaggenmast is een perkje met rozen en kattenkruid. Om de voortuin heen staat een rand van carex met ijzerhard en  met schildblad. De vijver ligt langs het huis en vormt een belangrijke schakel voor insecten, kikkers, padden en salamanders. Naast het binnenpleintje bij de entree staat een mooie oude paardenkastanje.

De ondergrond van de tuin is complex, omdat ze op de grens lag van de gletsjer die in het tweede deel van het Saalien keileem en zand vanuit Zweden naar het zuiden schoof. We vinden veel brokken barnsteen-hars in de grond afkomstig van dennen uit Zweden. De op sommige punten dikke leemlaag zorgt, dat bij grote buien het water lang blijft staan. Veel bomen moeten vrij ver met hun wortels door de leemlaag hem komen. De begroeiing aan de randen van de tuin doen denken aan de Berken-Eikenbos gemeenschap of ook wel wat aan de Beuken-Eikenbosgemeenschap. We zien naast zomereiken, en berken, grove dennen, lijsterbes, sporkenhout, Amerikaanse vogelkers, bosbes, brede stekelvaren, pijpenstrootje, struikheide, carex, braam, hazelaar, beuk, krentenbomen, dalkruid, salomonszegel en lelietje-van-dalen. Bij het toevoegen van planten wordt rekening gehouden met de oorspronkelijke soorten.

Ja, buiten het bloemenmengsel hebben we meer dan 300 soorten verdeeld over tientallen families, die worden genoteerd in een database. Bij het maken van een bloeiboog bleek de gemiddelde voedseldekking voor wilde bijen 92%. De laatste lente en zomer (2021) werden zeer veel insecten waargenomen, zoals diverse libellen, hommels, wilde bijen, vlinders, sprinkhanen,  nachtvlinders, spinnen, vliegen en schrijvertjes. De zwaluwen scheerden over de tuin om zich te goed te doen.

Vogelsoorten zijn er volop zoals diverse mezensoorten, vinkensoorten, merels, lijsters, een puttertje, boomklevers, boomkruipers, Vlaamse gaaien, buizerds, ooievaars, tortels, houtduiven, te veel om op te noemen.

In het najaar waren al veel soorten paddenstoelen te zien, die met de (her)nieuwe soorten bomen en planten zullen uitbreiden.

Ruim drie jaar was de tuin in een pioniersfase, met veel ontwerpen, uitzoeken van de biotoop, bewerken grond, oplaten komen van oorspronkelijke vegetatie, aanplanten van bomen struiken en planten, komt de tuin in een nieuw fase van handhaving en onderhoud en het toewerken naar evenwicht. De tuin begint een ook rol te spelen in de gemeenschap, door gesprekken met mensen, die langs wandelen fietsen en door bezoekjes van nieuwsgierigen. De tuin wordt dit jaar ook opengesteld voor Groei en Bloei en later voor de groengroep in Ruinen om instructies te geven aan tuinliefhebbers. De tuin begint een eiland te worden, van waaruit insecten en vogels met de bereikbare omgeving in contact kunnen komen. Het Dwingelderveld ligt 800 meter weg en er loopt ook een natuurpad tussen onze weg en dit natuurgebied. Over een jaar of vier schat ik in, dat we in de fase van overvloed aan biodiversiteit komen met brede uitbreiding van soorten.

Job de Jonge

Wijnhoeve Runa

Besprak ik enige tijd geleden de Duitse wijnen vanwege hun kwaliteit en omdat ze in verband met onze footprint van dichtbij komen, vandaag ga ik nog dichterbij voor mijn wijn. Want ja, er is een wijngaard in mijn dorp, waar je Nederlandse wijn kunt kopen. Ik heb het over Wijnhoeve Runa te Ruinen. De eigenaren Cor en Marjan zijn na een eerdere experimentele fase nu zo’n 17 jaar bezig met wijnbouw. Ze hebben op hun terrein van 2,5 ha. naast een wijngaard ook een voedselbos, fruitbomen en stukken grond met akkerrandbloemen aangelegd. Daarnaast is er een proeflokaal en een B&B. De wijngaard zelf met een ondergrond van zand en leem bestaat uit drie percelen van in totaal 1 ha met wijnstokken. Hoewel ze meer kunnen produceren ligt hun productie op 1000 kg. per ras. In verband met de het klimaat en de grondsoort zijn er vier druivenrassen aangeplant.

De ranken van Runa

Marjan van Doeveren besteedt veel werk aan haar druiven. Er worden geen bestrijdingsmiddelen gebruikt en de ondergroei wordt nauwelijks verwijderd. Onder de stokken wordt o.a. hondsdraf gesignaleerd. Eventueel maaien gebeurt met lichte machines, het maaisel wordt bij de druiven gedeponeerd en de grond wordt luchtig gehouden. Er is geen sprinklerinstallatie tegen nachtvorst. Het hele proces is daarbij eigenlijk biologisch, maar dat predicaat krijg je niet zomaar in een gebied, waar veel mest en bestrijdingsmiddelen worden gebruikt.

Nu de druivenrassen:

De Solaris is witte druif, een hybride ontwikkeld voor de koelere wijngebieden zoals in Nederland. Deze vroegrijpe soort heeft verwantschap met Riesling en met Pinot Grigio.

Souvignier Gris is een roze druif, een kruising tussen de Cabernet Sauvignon en de Bronner. Deze druif is goed bestand tegen schimmels en is vrij laat rijp. Lijkt op een bloemige Pinot Blanc of bij verdere rijping op de kruidige Pinot Gris.

Muscaris is een witte druif, een kruising tussen de Solaris en de Muscat Geisenheim. Deze druif rijpt vrij laat. Het aroma is krachtig, met tonen van muskaat en gebrande noten.

Cabernet Cantor is een blauwrode druif, een kruising tussen de Chancellor en de Merzling. Het gaat om een schimmeltolerant ras dat een mannelijk Cabernet karakter heeft met daarbij lichtere Merlot-tinten. De wijnen ervan hebben een hoog tanninegehalte.

De wijnen die verkocht worden zijn de Solaris, een heerlijke fruitige witte wijn. De Souvignier Gris, een krachtige en fruitige witte wijn, de Cabernet Cantor Rose, een mooie zomerwijn en de Cabernet Cantor, een volle krachtige rode wijn, met tanninetinten. Tenslotte heeft men een belletjeswijn de Souvignier Gris Sprankel.

Ik heb ze geproefd en gedronken, waarbij het mooie Nederlandse wijnen zijn tegen een redelijke prijs tussen de 8 en de 12 Euro. De sprankel kost 25 euro. Voor mij springt de Rosé er het meest uit, werkelijk heel bijzonder.

Typisch Drents is dat je deze wijn niet terug ziet bij de lokale horeca en in de lokale streekproductenwinkel van het dorp Ruinen, dat is een gemiste kans wat mij betreft. Een belangrijk feit is dat de Nederlandse wijn niet bekend is bij veel wijngenieters.

Wijngaard Rune en het mooie terrein eromheen is een biodiversiteitseiland tussen de ongewenste monocultuur. Meer van deze eilanden zijn noodzakelijk voor vogels, dieren en insecten, als brug naar de grotere natuurgebieden.

Schaamte en woede

Na een week oorlog in de Oekraïne valt het me zwaar om alleen over het milieu te schrijven. Buiten dat het milieu zwaar te lijden heeft onder de belasting met oorlogstuig, gaat het nu in de eerste plaats om de levens en het bestaan van mensen, van een geheel Europees volk, een graanrepubliek. Met schaamte en ergernis zie ik toe hoe het “Vrije Westen” op zijn tenen loopt. Bezorgde generaals lijken meer diplomaten dan vechtjassen. Kajsa Ollongren en Boris Johnson staan gênant met de mond vol tanden in de discussie met Oekraïners.

Laat ik ook mijn bewondering uitspreken voor de politici die, wakker geworden, saamhorig zijn en in korte tijd het Putinspook met zijn oligarchen proberen economisch te treffen. Militair laten ze de Oekraïners in de steek. De stoere taal van Biden lijkt niet op de vuist die Roosevelt en Churchill maakten, na de eerdere naïviteit van Chamberlain en de vleugellamme Volkenbond. Hitler en zijn Nazipartij hadden jaren vrij spel met hun Heim-ins-Reich-gedachten en annexaties. Ja, de VS en de EU laten Poetin al jaren wegkomen met zijn annexaties, onderdrukking van zijn eigen volk, het vergiftigen of uitschakelen van zijn tegenstanders en zijn ernstige oorlogsmisdaden in Syrië en nu in de Oekraïne.

Mijn vader en schoonvader boden verzet in de 2e Wereldoorlog. Mijn opa werd uit zijn Rotterdamse huis gebombardeerd door Nazi’s met stuka’s. Als kind werd ik geconfronteerd met de BB en de mogelijkheden van een atoomaanval van de Rus, met de neergeslagen Hongaarse opstand en de Tsjechische opstand. Ook deelde ik mee in de angst ontstaan tijdens de Cubacrisis. Als puber las ik de boeken over de Jodenvervolging door de Duitsers en ontdekte, dat vooral ook Rusland een grote geschiedenis had van antisemitisme. Als student raakte ik bekend met de rol die de gereformeerden en de communisten speelden in het verzet tegen de Nazi’s en hoorde ik de verhalen over de Februaristaking. Nu zie ik dit heroïsche verzet terug bij zeer veel Oekraïners, maar op veel grotere schaal en met meer moed.  

Tijdens mijn eerste jaren aan de VU waren veel studenten links, antiautoritair en democratiserend. In navolging van de studentenrellen in Parijs, kwamen er ook bij ons bezettingen en demonstraties, zoals tegen dictators in Spanje en Chili. Veel studenten waren geen lid meer van het corps, maar werden politiek actief in CPN, PPR en PSP. Er werd niet alleen gekeken naar het Oostblok, maar ook naar de Amerikanen en hun rol in Vietnam en hun steun aan junta’s in Zuid-Amerika. Er werd gediscussieerd over de ontaarding van het communisme onder Stalin, naar aanleiding van de boeken van Jean Elleinstein en  Solzjenitsyn. Dit stalinisme is thans vervangen door imperialisme van scherztsaar Poetin.  

Ten aanzien van het leger en de militaire dienstplicht waren er begin jaren zeventig twee stromingen in de studentenbeweging. Pacifisten en de “make peace no war” aanhangers stonden tegenover de mensen, die meer geloofden in een democratisch leger met een grote rol voor de dienstplichtigen. Ik behoorde tot de laatste groep en besloot gewoon in dienst te gaan. Dat heb ik gedaan, pas na mijn studie in 1976. Men ging toen uit van een aanval van de Rus. De dienstplichtigen waren destijds goed georganiseerd in de VVDM, de vakbond voor dienstplichtigen. Jaren lang ben ik reserveofficier gebleven en was ik paraat om op te komen, ook toen het niet meer verplicht was. Ik kreeg de mooie rang van Luitenant-Kolonel. Ik bleef actief tot 2008, het jaar dat Poetin Georgië binnenviel.

Ik heb me daarna geërgerd over niets ontziende bezuinigingen door voornamelijk kabinetten met VVD en CDA, die onze krijgsmacht hebben uitgekleed. Van drie divisies bij de landmacht zijn we naar een krappe drie brigades gegaan. Van de 56700 beroepsmilitairen en 45900 dienstplichtigen, waren er in 2017 nog maar 46900 beroeps inclusief reservisten over. Waar zijn de fregatten, waar zijn de vliegtuigen, waar zijn de pantsers? Onze mariniers zitten in het achterland. Kazernes zijn of worden gesloten.  

Logisch dat we militair gezien niet veel kunnen om de bedreigde Oekraïners te hulp te komen. Als oud reserve officier schaam ik me voor ons operetteleger, dat al eerder tekortschoot in Srebrenica. Ik hoop dat van links tot rechts er aandacht komt voor een krachtig leger met hernieuwde inzet van dienstplichtigen, die overigens ook andere zinvolle zaken kunnen doen. Militaire ondersteuning van de dappere mensen in de Oekraïne is nodig. De kolonnes van tanks van de Rus staan brutaal op de weg, het lijken in mijn ogen sitting ducks.  

www.jobdejonge.com

  

Rustig rijden: veiligheid en natuurbehoud

Ruim 14 jaar woon ik aanvankelijk deels en nu 5 jaar uitsluitend in Drenthe. De mensen in Drenthe verschillen qua mentaliteit van die uit de randstad. Opvallende verschillen zijn de vriendelijke houding van buren naar elkaar, de gastvrijheid, het elkaar begroeten en de tijd die voor je genomen wordt in winkels. Al deze zaken zijn weg in de randstad. Er zijn ook zaken die in de stad en de voorsteden beter geregeld zijn. Ondanks de vrijgevochten bende van het verkeer in de randstad voel ik me daar als fietser, hardloper of automobilist toch veiliger. Ik heb het over het harde rijden van de gemiddelde Drent. Op smalle landwegen waar auto’s, voor elkaar wat naar de kant moeten, merk je dat je als hardloper door auto’s met een snelheid van soms 80 of meer wordt gepasseerd. Mensen worden kwaad als je een gebaar maakt met je hand. Ze beseffen niet dat een fietser of een hardloper kan vallen of dat ze zelf een b.v. duizeling of een infarct kunnen krijgen. Op de provinciale weg de N375 wordt je als je 80 rijdt ingehaald door voertuigen die dertig tot veertig km/u harder gaan. Eerst plakkend achter je, komen ze plots voorbij, soms net op tijd om tegenliggers te ontwijken. Een probleem is dat er nauwelijks handhaving is en dat men de trajectcontrole blijkbaar nog moet uitvinden. Met eiken omzoomde erftoegangswegen zijn het toneel van zeer grote tractoren met landbouwcombinaties, die erg hard rijden en tegenliggers dominant naar de kant dwingen. Een zeer groot deel van de bestuurders van deze grote voertuigen zit met de telefoon in een hand aan het oor! Ook streekbussen denderen door. Vrachtwagens nemen niet de provinciale wegen, maar rijden graag binnendoor.

Er zijn diverse actiegroepjes in mijn gemeente de Wolden, die bezig zijn met het verkeer op kleinere wegen en in de dorpen, waar het maar niet lukt om 30 aan te houden. De gemeente denkt wel mee en komt met deeloplossingen, zoals nare drempels of sluisjes, mooi allemaal, maar volstrekt onvoldoende. Vanuit de huizen en boerderijen die langs wegen met bomen liggen, is het riskant om de weg op te rijden. Als er boven de 80 gereden wordt ben je nergens om veilig op de weg te komen. Het lukt met controles van een of twee keer per jaar absoluut niet om tot verandering van de mentaliteit te komen. In de Wolden wil men niets weten van verkeerslichten of camera’s er zijn telkens escapes, zoals het niet kunnen handhaven of het moeten afstaan van het boetegeld aan hogere overheden. Het is voor de gemeente uiteraard van belang dat een provincie meewerkt, maar dat vergt ook een actieve inzet in het beleid.

Dat het Veilig Verkeer Nederland en veel mensen menens is kun je lezen in het volgende artikel: https://www.rtvdrenthe.nl/nieuws/13987568/vrijwilligers-controleren-op-hardrijders-situatie-is-zorgelijk.

Overigens kunnen we ook vanuit de bevordering van de biodiversiteit en het behoud van de natura-2000-gebieden naar het harde rijden kijken. Bij het verhogen van de snelheid gaat het brandstofverbruik kwadratisch omhoog. Stel dat je 80 km/u rijdt de je besluit je te houden aan de maximumsnelheid van 60 km/u, dan wordt er heel wat bespaard: (60/80)2 is 0.56% dus de besparing is 54%. Laat staan als je met 100 km/u over de smalle wegen rijdt, dan is de besparing zelfs 64%. “Wat maakt dat nou uit,” zeg je misschien.  Lees dan eens de notitie van de Gedeputeerde Staten van Drenthe uitgegeven in november 2021 en te vinden op www.provincie.drenthe.nl/stikstof. Neem b.v. de uitstoot rond het Dwingelderveld. We zien dat de agrarische sector verantwoordelijk is voor 71% van de stikstof depositie en het wegverkeer 7.84% Stel dat we ons houden aan de limieten, dan kan je minstens 3.6% besparen op de uitstoot door het verkeer. De boeren zelf kunnen de 71% ook terugbrengen door rustiger te rijden met hun voertuigen. Lijkt me zinvoller dan boerderijen te sluiten. Het zou in ieder geval een bijdrage betekenen, waar niemand last van heeft. Samenwerken en niet polariseren is het devies.  

www.jobdejonge.com

De Wolden, niet blij met de bij?

Akker in de lente mishandeld met onkruiddoders

Als natuurliefhebber en imker heb ik een brede interesse voor insecten. Door het inzaaien van wilde bloemenzaden uit een aangepast mengsel voor vlinders en bijen, neemt de populatie insecten in onze tuin jaarlijks toe. Deze tuin is uiteraard maar een klein eiland van drie kwart ha binnen Ruinen, een deelgemeente van De Wolden. Ondanks de kwetsbare natuurgebieden in deze omgeving, zie ik veel groene velden van grasland, waar veel mest geïnjecteerd word en waar één grassoort overheerst, rampzalig voor insecten vogels en hazen. Ik zie veel oranje-geel gekleurde akkers, het resultaat van mishandeling met glyfosfaat, door de vogelbescherming “sluipmoordenaar voor de natuur” genoemd.

Het laatste jaar las ik vrijwel dagelijks verontrustende artikelen in de Trouw over milieu en biodiversiteit. Ook wetenschappelijk artikelen spreken boekdelen. Zo bleek uit een wereldwijd onderzoek door Mittchel e.a. uit 2017 met een analyse naar het voorkomen van neonicotinoïden in honing, dat 75% van de monsters minstens één soort van deze stoffen bevatte. In 45% van de monsters zaten minstens twee soorten, in 10% zelfs vier tot vijf soorten. Uit een onderzoek uit 2020 van Amadeo e.a. bleek dat in Denemarken microplastics werden verzameld uit bijen rond Kopenhagen en haar omgeving. Het betrof voornamelijk fragmenten en vezels van dertien verschillende synthetische polymeren. Het kenniscentrum insecten van EIS beschrijft op haar website de forse achteruitgang van de wilde bijen. Een onderzoek van Rita Gols e.a. uit 2020 liet zien dat 1 microgram fipronil per kg kool voldoende is om de voortplanting van koolwitjes te verstoren. Frankrijk erkent de ziekte van Parkinson als beroepsziekte voor akkerbouwers of wijnbouwers, 10 jaar blootgesteld aan bestrijdingsmiddelen. Boeren, werkend met gewasbeschermingsmiddelen, hadden 1,5 tot 2 keer meer risico op deze ziekte.

In 2018 werd door een grote groep van organisaties de Nationale Bijenstrategie in het leven geroepen. Onder de organisaties waren provincies, gemeenten, waterschappen, onderwijsinstituten, natuurorganisaties, land- en tuinbouworganisatie, bedrijven als BASF en Bayer, het Kenniscentrum Insecten, de Vlinderstichting, de Nederlandse Bijenvereniging. Inmiddels zijn er diverse provincies en gemeentes bijgekomen. Het doel is om in 2030 meer bestuivende insecten te hebben. Het gaat niet alleen om honingbijen, maar ook om hommels en wilde bijen. Door het hele land zijn prachtige initiatieven. Waar is De Wolden?

Om de wilde bijen te beschermen hebben Naturalis, LandschappenNL, IVN en Natuur & Milieu in 2018 een driejarig project gestart onder de naam Nederland Zoemt. Veel gemeenten maakten gebruik van begeleiding of werden actief. Het project is in 2021 doorgegaan met IVN en Natuur en milieu. Jaarlijks wordt een bijvriendelijke gemeente gekozen. Hoogeveen heeft de prijs eenmaal gekregen! Haar buurgemeente De Wolden laat het afweten.  

De Stichting Bloeiend Boerenland kreeg veel voor elkaar. Boeren worden financieel ondersteund door burgers. De donaties zijn voor het afnemen van bodemanalyses, waarna akkerranden ingezaaid kunnen worden met mengsels afgestemd op bodemkenmerken. Veel boeren hebben zich aangemeld in meerdere delen van ons land. Een aantal Friese gemeentes gaven steun bij het inzaaien en bij het bloemrijk maken van fietspaden en rotondes. Iets voor de Wolden?

www.jobdejonge.com

Mijn gemeente De Wolden en het milieu

Inmiddels zit ik in mijn vierde jaar als inwoner van De Wolden. Eén van de redenen om in Drenthe te gaan wonen was de schitterende natuur met veel ruimte, mooie fietsroutes en rustieke woningen. We hebben nu in Ruinen een aantal bijenkasten staan, insectlokkende bloemen ingezaaid, een kruidentuin aangelegd en een boomgaard ingericht met herplaatste hoogstammen. De wilde bijen, hommels en libellen zie ik als beloning in onze tuin.

Gemeente de Wolden wordt op dit moment bestuurd door een college met twee stevig in het zadel zittende partijen Gemeente Belangen en de VVD, die respectievelijk 8 en 4 van de 19 zetels bezetten. De overige zetels zijn CDA 3 zetels en verder PvdA, GroenLinks, D66 en de ChristenUnie allen 1 zetel. Met de suprematie van 12 tegen 7, maakt de oppositie nauwelijks kans. Dat merk je vooral als je kijkt naar de onderwerpen biodiversiteit en duurzaamheid.

Duurzaamheid

Laat ik niet te negatief zijn. Het huidige college kwam recent in december 2021 met een prachtige folder Samen op weg naar duurzaam de Wolden. Deze is gericht op “Inwoners, ondernemers en lezers”. We zien wethouder Gerrie Hempen in de folder nogal persoonlijk optreden. We zien verder vooral veel ondernemingen aan het woord. Niet gek, want wij hebben ook lokale ondernemers aangetrokken voor onze duurzame zonnepanelen, dubbele ruiten en infraroodpanelen. Hoe dan ook het college doet hiermee een stap in de goed richting.

Biodiversiteit

De Wolden is begrensd door het Dwingelderveld één van de Natura 2000 gebieden. Het gebied heeft het moeilijk onder meer door de stikstofbelasting. Andere natuurgebieden zijn: Ruinense Heide, Schotterveld, Reestdal, Echtenerzand, Meeuwenveen, Rabbingerveld, Wildenberg-Rabbinge. Dit geeft aan De Wolden een grote verantwoordelijkheid om dit erfgoed te beheren. Het gaat in ethische zin om goed rentmeesterschap.

Bomen

We weten dat bomen van groot belang zijn voor de biotoop. In een poging om te komen tot een beter beheer van bomen, inclusief een verantwoord kapbeleid en een herplantplicht, werd in De Wolden een werkgroep “Bomen en Landschap” ingesteld. CDA, GroenLinks en D66 agendeerden het rapport “Bomen en landschap in De Wolden” op de raadsvergadering van 8 juli 2021. Van de voorstellen gedaan in dit rapport is nauwelijks iets door het college overgenomen. Zoals u in de raadsverslagen kunt lezen trapten Gemeentebelangen en de VVD op de rem. Alle andere partijen hadden het nazien.

Ecologisch beheer

Een motie ingebracht door GroenLinks en D66 over Ecologisch groenbeheer in De Wolden werd op 12 november 2020 verworpen. Jammer ze sloot aan bij de in 2018 uitgesproken gezamenlijke ambitie van provincie, waterschappen en gemeenten en, op de achtergrond, Rijkswaterstaat, ProRail en NS om bermen, oevers, taluds en overhoeken in het kader van biodiversiteit beter te beschermen. Veel partijen en gemeenten deden mee, maar De Wolden schitterde door afwezigheid!

Later in 2021 is er nu toch een beleidsnota verschenen over ecologisch bermbeheer. Wat me opvalt is dat De Wolden 237 ha wegbermen beheert. Slechts 16.6 ha (7%) wordt ecologisch beheerd. Wat er met de andere 93% gebeurt wordt niet vermeld, terwijl daar toch een groot potentieel voor bloemen en insecten zou kunnen zijn. Men beschrijft de ecologische bermen en constateert, dat men af wil van het agrarische maaien door boeren. Daar waar men ecologisch beheert, gebeurt dat door maaibeperking tot op den duur eenmaal per jaar, waarbij het maaisel een week blijft liggen en dan verwijderd wordt. Zo komen andere soorten terug, prima natuurlijk. Men geeft ook aan, dat het ongeveer 10 jaar duurt voor er resultaat is. De enige beheerde bermen die overblijven zijn vooral in de Wijk en Zuidwolde gesitueerd. Ruinen komt er bekaaid vanaf, terwijl daar toch veel toeristen naar de Dwingelderveld rijden en Ruinen deze mensen wat wil bieden in dorp en omgeving. Het gaat sowieso jaren duren eer er winst voor de insecten is. In de raadsvergadering van 25-03-2021 werd te elfder ure besloten dat De Wolden zich aansluit bij het Drents bermbeheer, waarbinnen diverse gemeentes al participeren. Het moet wel goedkoop blijven, dus stemde men in met het wat meer uitgeklede scenario 2. Gemeente Belangen is wel bang voor de consequentie, dat er gehandhaafd gaat worden als mensen zelf hun eigen berm maaien. Zou een gemeente belang hebben bij het aanmoedigen van burgerlijke ongehoorzaamheid? Ik las dat ze helaas ook bang zijn voor “die biodiversiteit”.

Inzaaien

Dan is er een verhaal over het fietspad dat na vele jaren eindelijk werd aangelegd langs de Leeuwte en Munnekenweg. Hier is na overleg met een bewonersgroep een insectvriendelijk mengsel ingezaaid, waarschijnlijk vooral eenjarigen. Het fietspad met de bloemenweelde ernaast zou worden geopend met de bewoners, dat is nooit gebeurd. Inmiddels ligt het er armzalig bij. Het maaien gebeurde niet echt deskundig, namelijk op een tijd dat de bloemen op zijn mooist waren. Er was dus nog nauwelijks zaadvorming. De vraag is hoeveel ingehuurde maaiers van deze materie afweten. Weken lag het maaisel op de grond, zodat bemesting het gevolg was en niet de noodzakelijke verarming bereikt werd. Een aantal agrariërs vindt het om hun moverende redenen nodig om bijna wekelijks te maaien, waardoor het sprookje op veel plekken over is. De gemeente, door bewoners gewaarschuwd, reageert met een melding dat men niet gaat handhaven. Aangesproken mensen die privé maaien, verschuilen zich ook door te stellen, dat ze nooit iets gelezen hebben. Helaas hebben ze daar gelijk in, want de Wolder Courant, waarin de gemeente haar mededelingen doet, wordt al sinds ik hier woon niet bezorgd, omdat men geen bezorgers kan vinden.

Maar ik geef de moed niet op en hoop dat er met de komst van een nieuwe gemeenteraad en college meer begrip voor biodiversiteit zal komen. Aan GroenLinks zal het niet liggen.

http://www.jobdejonge.com

Jac. P. Thijsse, pionier biodiversiteit

Plaatjes uit Zomer 1907

Jacobus Pieter Thijsse, (1865-1945), was een, onderwijzer, natuurbeschermer en schrijver, die veel heeft bijgedragen op het gebied van natuureducatie, veldbiologie en natuurlijke historie. Ik zou zeggen, hij was de Nederlandse pionier biodiversiteit bij uitstek. Hoewel hij reeds voor mijn geboorte overleed, kwam ik hem telkens weer tegen en neemt hij in mijn boekenkasten veel ruimte in. Zijn boeken komen er vaak uit om te lezen of te kijken. Ik herinner me dat ik toen ik op de lagere school zat, al luisterde naar Weer of Geen Weer, een VARA-programma, waar thuis naar werd geluisterd op zondagochtend. Thijsse kwam daar vaak in voor als het ging om flora of fauna of om het natuurgebied De Beer, wat teloor ging aan de Europoort.   

Portret van Jac. P. Thijsse (1865-1945). Locatie en datum onbekend.

Op de middelbare school gebruikten we bij biologie het boek de Geïllustreerde Flora van Nederland waar Thijsse aan meegewerkt had. Ook in de boeken, stukjes en interviews van één van mijn favoriete schrijvers, Jan Wolkers, werd hij vereerd. Mooie passages waren het, over het beschuitblik met de plaatjes, zoals die uit het boek Texel. Ja, God had de bijbel gemaakt, maar Thijsse de albums van Verkade. Wolkers, die ik ooit ontmoette bij de boekhandel in Den Burg, kende Texel al uit het album, voordat hij er zelf ging wonen. Ik kocht in dezelfde winkel later het heruitgegeven Texelalbum, waar je de plaatjes nog moest inplakken. Ik heb het nog altijd leesbare versleten Vogelboekje en diverse Verkade albums, gescoord op markten. De biografie over Thijsse van Dijkhuizen viel me zwaar op de maag, maar gelukkig las ik een beter karakteriserend boekje van Dik van der Meulen.

Waar Vivaldi de vier jaargetijden muzikaal typeert, doet Thijsse dat binnen ons taalgebied in meer dimensies; overigens ook zijn andere werken. Zijn schrijftrant is cinematisch en persoonlijk geïnvolveerd. Wisselend zoomt Thijsse in en kijkt hij door de macrolens naar een plant of een paddenstoel of vlinder, dan weer door de tele naar een vogel, waarbij dit alles afgewisseld met landschappelijke groothoekbeelden. Vaak komt hij met persoonlijke anekdotes. Mooi is de diepgang in de stof, die toch weer door een groot publiek te lezen is. Zelfs geluiden kan hij goed beschrijven.

Onbegrijpelijk was zijn enorme kennis en zijn tempo van publiceren. Ik moet zeggen dat ik via zijn boek paddenstoelen, me deze veel beter kon eigen maken, dan via de eindeloze maar onleesbare catalogiserende handboeken, die bij cursussen worden gebruikt. Ik heb uit diverse boeken en artikelen een kort overzicht gemaakt over zijn leven.  

Ex-Libris. Met toestemming Heimans en Thijsse Stichting

Jacobus Pieter Thijsse werd in 1865 in Maastricht. Hij was de derde van vier jongens. Zijn moeder bracht hem de liefde voor tuinen bij, terwijl zijn vader veel wandelde in de natuur. Doordat zijn vader aanvankelijk militair was, moest het gezin vaak verhuizen. Zo woonde Thijsse na Maastricht in Grave en in Woerden, voordat hij in 1877 naar Amsterdam ging. Thijsse kon goed leren. Hij spijbelde voor zijn twaalfde jaar regelmatig om de natuur in te trekken. Ook in Amsterdam was hij op zijn vrije woensdag- en zaterdagmiddagen vaak te zien in Rietlanden en in de moerasjes aan het Nieuwe Diep. Hij zocht daar onder andere naar slangen of naar orchideeën. Thijsse had een fijne kindertijd en was, zoals hij het zelf weergaf onbekommerd. Op zijn veertiende mocht hij naar de kweekschool om onderwijzer te worden. Deze doorliep hij in vier jaar. Hij kreeg onder andere les van Dr. Coenraad Kerbert, met wie hij een goed band had. Deze gaf niet alleen natuurlijke historie, maar deed veel aan activiteiten buiten de school in de vrije natuur. Hij werkte in het Zoölogisch Laboratorium en werd hoofdconservator van het aquarium van Artis. In 1890 zou Kerbert directeur van Artis worden. Hij was al met al voor Thijsse een belangrijke leermeester. Beiden hadden daarbuiten een goede band, waardoor de relatie ook later bleef bestaan.

In 1883 kreeg Thijsse een aanstelling als derde onderwijzer op een Amsterdamse school. Hij stimuleerde de kinderen met kennis over de natuur. Hij begon in 1884 een dagboek bij te houden, waarin hij waarnemingen van plant en dier bijhield en aantekeningen maakte. Hij ging door met het behalen van de hoofdakte en aktes voor Frans, Engels en Duits. In 1888 gaf hij al les aan de kweekschool en in 1890 werd hij hoofd van de Fransche school in Den Burg op Texel. Tijdens zijn verblijf op Texel medio 1891, trouwde Thijsse met de onderwijzeres Leen Bosch, die hij de kweekschool had leren kennen. Zijn vrouw kreeg op Texel heimwee, waardoor het echtpaar in 1892 terug ging naar Amsterdam. Daar kregen ze twee zoons. In Amsterdam terug werd Thijsse hoofd van de Openbare School aan de Passeerdersgracht.

Omslag: Met toestemming Heimans en Thijsse Stichting

In 1893 ontmoette Thijsse de vier jaar oudere Eli Heimans (1861-1914), eveneens schoolhoofd in Amsterdam, met wie hij in de jaren die volgden veel samenwerkte. Thijsse was onder de indruk geraakt van diens boekje over de levende natuur in het Amsterdamse Sarphatipark. Samen besloten zij verder te gaan schrijven over de echte natuur. Thijsse leerde veel van de Heimans, die al meer schrijfervaring had. Ze schreven samen een reeks van werkboekjes over de natuur: Van vlinders, bloemen en vogels, Door het rietland, Hei en dennen, In sloot en plas, In de duinen en In het bosch. In 1896 betrokken ze Jasper Jaspers jr., bij hun werk.

De Levende Natuur jaargang 2 Kleurenplaat van P.W.M. Trap. Met toestemming Heimans en Thijsse Stichting

Heimans Jaspers en Thijsse richtten het tijdschrift De Levende Natuur op. Het had de ondertitel “tijdschrift voor de natuursport”. Het tijdschrift was bedoeld voor een breed publiek en had al interactieve aspecten, zoals de rubrieken waarnemingen en vraag-en-antwoord of een enquête naar kikkers. Ook Frederik van Eeden las hun boekjes en schreef voor het tijdschrift. De uitgever Willem Versluys bracht literaire tachtigers in contact met natuurbeschermers.

In 1899 verscheen De geïllustreerde flora van Nederland, aanvankelijk  het werk van Heimans en Thijsse. Vanaf tweede druk werd ook de plantkundige H.W. Heinsius medeauteur. Vele generaties hebben dit boek leren kennen en gebruikt.  

Omslag.Met toestemming Heimans en Thijsse Stichting

In 1990 verscheen het succesvolle Wandelboekje, van Heimans en Thijsse, wat twaalf maal zou worden herdrukt. In 1900 kwam er ook een tegenslag, Thijsse moest t.g.v. pleuritis met één long verder leven. Toch was zijn energie niet gebroken. Met zijn gezin verhuisde hij naar Bloemendaal. Hij forensde naar Amsterdam waar hij inmiddels het vak kennis der natuur gaf aan de kweekschool. In Bloemendaal raakte hij bevriend met de vogelfotograaf Adolphe Burdet. Thijsse gaat meer over vogels publiceren. In 1904 publiceert hij Het Vogeljaar, met foto’s, tekeningen en aquarellen. Er zullen er nog twee volgen; Het intieme leven der vogels en het vogelboekje.

In 1904 maakt Thijsse zich in het Algemeen Handelsblad zorgen over de plannen van de Gemeente Amsterdam, om de vuilnis te “plempen” in het Naardermeer. Voor Thijsse was dit meer een schatkamer van biodiversiteit. Belangrijk waren de lepelaars en de purperreigers. Hij kreeg steun van de Nederlandse Natuurhistorische Vereeniging, waar naast Heimans en Thijsse ook biologen zoals Heukels en Heinsius actief waren. Door zijn initiatief stemde een meerderheid van de gemeenteraad tegen het voorstel van B&W om het Naardermeer te bestemmen als vuilstortplaats. Om de zaak te zekeren, werd in 1905 in Artis, de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland opgericht waarvan Thijsse de eerste secretaris werd. Er werd geld bijeengebracht om het Naardermeer te kopen, als eerste natuurmonument. In 1908 pleitte Thijsse in het Algemeen Dagblad voor de aanleg van natuurparken in de omgeving van Amsterdam. Zijn ideeën zouden later, vanaf 1928 tot 1937, gerealiseerd worden gerealiseerd in de aanleg van het Amsterdamse Bos.

Zomer uit 1907

In 1904 werd Thijsse gevraagd om de tekst te verzorgen voor albums van Verkade. Ondanks aanvankelijke weerzin, hapte Thijsse in dit Verkadekoekje. De serie albums begon met de delen Lente, Zomer, Herfst en Winter, welke verschenen tussen 1906 en 1909. De albums werden een groot succes.  Ze werden meteen opgevolgd door een tweede reeks over Nederlandse biotopen, het Naardermeer en andere delen van Nederland. Deze verschenen tussen 1910 en 1918. Een derde groep wordt gevormd door albums, die uitkwamen tussen 1926 en 1938. Bekende voorbeelden daarvan zijn Texel, Paddenstoelen en Waar wij wonen. In totaal verschenen er twintig albums door Thijsse geschreven, waarvan er twee postuum verschenen.

In 1906 kreeg J.P. Thijsse zijn eerste erkenning als auteur, toen hij werd gekozen tot lid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. In 1914 werd hij bovendien erelid van de Royal Society for the Protection of Birds.

 In 1914 kreeg Thijsse een groot verlies te verwerken door plotselinge overlijden van zijn vriend Eli Heimans. Het was zijn medestrijder voor natuurbehoud. Tragisch was dat Heimans minder in de schijnwerpers stond.

Passenstoelen exemplaar uit 1929

In 1922 kreeg Thijsse uiteindelijk een eredoctoraat van de gemeentelijke Universiteit van Amsterdam. Bij die gelegenheid noemde zijn promotor Th. Stomps het boek Omgang met planten uit 1909 van wetenschappelijke waarde en beschouwde dit als diens dissertatie. Thijsse beschreef daarin o.a. de bloembestuiving en de daarbij betrokken insecten. Door dit eredoctoraat kon hij gaan lesgeven aan het Kennemer Lyceum in Overveen en aan de Middelbare Meisjesschool in Bloemendaal en kort daarop bovendien aan de Middelbare Meisjesschool ’t Kopje, als leraar plant- en dierkunde.

In 1930 ging hij met pensioen, waarna hij met zijn echtgenote een reis van een half jaar naar Java maakte, waar hun jongste zoon woonde. Ter gelegenheid van zijn zestigste verjaardag schonken vrienden hem twee hectaren grond in Bloemendaal, waarop een heemtuin onder de naam Thijsse’s Hof werd ingericht. In 1932 werd Thijsse benoemd in een commissie voor natuur- en landschapsbescherming. Zijn vrouw Leen overleed in 1938. Hij voelde hij zich daarna eenzaam. Toen ook zijn vriend Burdet in 1940 overleed, trok diens dochter Lilly Burdet bij hem in. Tijdens de oorlog werd Thijsse’s gezondheid slechter. Hij stierf kort na de jaarwisseling in 1945 in Overveen.  

Wil je meer lezen, begin dan bij de boekjes van de Heimans en Thijsse reeks zoals:

Jac. P. Thijsse – natuurbeschermer en schrijver van  Dik van de Meulen

Van vuilnisbelt tot natuurmonument en Het begon allemaal in Artis van Marga Coesèl

Je kunt ook beginnen met een meer dan honderdjaar oud Verkadealbum van Thijsse zelf, ze zijn nog altijd goed leesbaar. 

Ik dank Marga Coesèl voor haar feedback, tips en afbeeldingen.

http://www.jobdejonge.com

Op bezoek bij Elmar Mook, biologisch imker te Ruinen

Op 19 november j.l. bezochten Willem Wobben en ik, beiden bestuursleden van de Imkersvereniging Ruinen e.o., onze vertrekkende voorzitter Elmar Mook in zijn werkplaats in Ruinen. We kwamen hem namens de vereniging bedanken voor zijn activiteiten de afgelopen jaren. Daarnaast wilden wij hem als een bijzondere imker binnen onze vereniging wat verder in beeld brengen. Het werd een geanimeerd bezoek, waarbij hij een korte rondleiding gaf. Een mooie werkplaats met magazijn en een rustige ruimte om producten te tonen en te verkopen, maar ook om met enkele personen te zitten of  te vergaderen. Je ziet smaakvol uitziende potten honing met mooie etiketten in de verkoopruimte. Voorraden potten staan ingepakt op stellingen in de opslag. Ook de klassieke houten bijenkasten staan verzorgd in een speciale ruimte. Elmar liet ook zijn indrukwekkende honingslinger en zijn vulapparaat zien. Alles ziet er verzorgd uit en ademt een gepassioneerdheid.

foto Willem Wobben 2021

Elmar is biologisch imker in hart en nieren. Hij bezocht tussen 2000 en 2004 de Warmonderhof in Dronten, een opleidingscollectief voor biologisch-dynamische landbouw. Er worden lessen gegeven in akkerbouw, veehouderij, tuinbouw en fruitteelt. Elmar zat op de opleiding om fruitteler te worden. Hij leerde fruitbomen waaronder hoogstammen te snoeien. Dat doet hij naast zijn imkeren nog altijd als een liefhebberij op een zo verantwoord mogelijke manier. Toch was hij ook gefascineerd geraakt door bijen. Hij had aanvankelijk één volk. In de loop der jaren heeft hij veel geleerd en vaak ook doordat zaken fout gaan. “Dat leren gaat langzaam, meeste zaken bij het imkeren kun je eenmaal per jaar doen”. Geleidelijk aan kwamen er meer volken. Toen een beoogde aankoop van een fruitbomen kwekerij in de regio niet doorging, besloot Elmar om zich verder op het imkeren te oriënteren. Hij stak zijn licht op in Duitsland.

Uiteindelijk waagde hij de sprong naar de biologische imkerij op groter schaal. Elmar vertelt ons hoe ingewikkeld het in Nederland is om een EKO keurmerk op je potten te kunnen krijgen. Je mag uitsluitend met natuurlijk materiaal werken dus kasten van hout. Koninginnen mogen niet geknipt worden. De was moet van biologische kwaliteit zijn. Verder worden hoge eisen gesteld aan het gebied om de kast, en daarbij vooral of de dracht van goede kwaliteit is dus niet bespoten. Zo imkert Elmar, zoals hij op zijn website vertelt, in natuurgebieden, die oases zijn in de Nederlandse woestijn van groene akkers, waar nauwelijks diersoorten overleven en waar geen bloemen zijn. Van zijn site: “Wij reizen als een woestijnherder met de bijen van oase naar oase, waar ze de zeldzame kostbaarheden verzamelen die in de honing te proeven zijn.” Mooi, ik krijg associaties van het land van melk en honing. Het is geen massaal imkeren wat Elmar doet. Keuzes worden weloverwogen gemaakt. Elmar hoopt ook na zijn vertrek als voorzitter actief te blijven in de vereniging. Zijn bijdrage zou primair de koninginneteelt kunnen zijn. Je kunt er mooie bijen mee krijgen. Veel imkers lijken nog wat aarzelend om zich er goed in te verdiepen en het vervolgens in de praktijk te brengen.


Dit stuk is eerder gepubliceerd in de informatiegids 2021 van de Imkersvereniging Ruinen e.o. De komende maanden hoop ik meer mensen uit mijn gemeente De Wolden te presenteren, die zich op hun manier inzetten voor milieu of biodiversiteit.

Wein macht Spaß

Ik denk dat het rond 1960 was dat mijn vader en oom zo rond de Kerstdagen grijnzend zaten te lachen om de Duitse wijnen. Ze hadden van die roemers met groene voet en stelden zich klaarblijkelijk een Weinkönigin voor. Ze legden hun handen achtereenvolgens op hun borst, rug, heup en schaamstreek onder het synchroon noemen van de wijnen: Liebfraumilch, Niersteiner, Domthaler en Piesporter.

Ja die wijnen waren toen erg zoet. Furchtbar. Misschien de reden dat de Duitse wijnen in de afgelopen vijftig jaar nauwelijks te zien zijn in de slijterijen of de supermarkten. Ook in de meeste restaurants wordt eerder een pinot noir of een riesling uit de Elzas op de kaart gezet, dan een Duitse evenknie. Ik vind dat ergerlijk, want Duitse wijnen hebben veel te bieden. Bovendien komen ze van dichtbij. Als je Duitse wijn koopt verbeter je je voetafdruk op de planeet! Waarom de wijnen uit Chili, Argentinië, Australië en Nieuw Zeeland, wat een uitstoot met het transport! Pure waanzin.

Nog mooier is als je binnen die Duitse Wijnen ook nog eens de biologische of biodynamische wijnen gaat nuttigen en dan van mooie kwaliteit.  

Pieter en Tom

Dan heb ik een goede tip. Onlangs vond ik via mijn zoektochten op het Web een pareltje op dit gebied. Twee bevlogen mannen, Pieter en Tom, werkzaam als bedrijfskundige en IT-er, die elkaar kenden van reizen en koken met hun gezinnen, besloten hun passie voor wijn om te zetten in een professioneel wijnbedrijf. De visie is om te blijven bij wijnen uit één land en de door hun geselecteerde kleine groep wijnboeren persoonlijk te benaderen. Daarbij hebben ze voor een aanzienlijk deel biologische en biodynamische wijn in hun aanbod. Het motto is plezier in wijn, voor de boer, voor henzelf maar vooral ook voor de klant.

Ik ben zelf verrukt van de prachtige druivensoorten en hybriden in het aanbod. De variatie is breed: Cabertin Noir, Saverin Noir, Pinot Noir, Spätburgunder, Blaufränkisch, Dornfelder, Chardonnay, Cabernet Frank, Grauburgunder, Weisburgunder, Regent, Riesling Silvaner, Müller-Thurgau, Rivaner, Saphira en Heroldrebe.

Pieter en Tom, hebben een dozijn wijnboeren, die hun wijnen leveren, waarvan de helft biologisch is. Eén biodynamisch bedrijf vond ik er bijzonder uitspringen. Het gaat om dat van Hanneke Schönhals, die het bedrijf door haar vader opgericht voortzet. De wijngaarden zijn gelegen bij Biebelnheim / Rheinhessen, tussen Mainz en Worms. Yvon Jaspers wijdde in haar programma “Onze boerderij in Europa” op 4 april 2021 aandacht aan deze Hanneke, die na haar studie bedrijfskunde en sociologie in Nederland, terugging naar het bedrijf van haar vader, om er nog meer schwung in aan te brengen. Druivensoorten worden geselecteerd op het weer en het klimaat, zodat de druiven tegen een stootje kunnen en niet met bestrijdingsmiddelen besproeit hoeven te worden.

Pieter en Tom betrekken hun wijnen uit de volgende streken: de Ahr, de Moezel, de Pfalz, de Nahe, Rheinhessen en Franken. Ik ben enthousiast over deze wijnen. Ze bestrijken een breed smaakspectrum en zijn daarom te combineren met veel gerechten of gewoon plezierig te drinken. Velen doen denken aan de wijnen uit de Elzas. Ik mis overigens de Gewürztraminer in de collectie. Ook de Trollinger voor de Schwarzriesling kan wellicht nog toegevoegd worden. De wijnen zijn in vergelijking met de Franse wijnen van dit kaliber beslist niet duur. De korte notities bij de wijnen over bijpassende gerechten vormen een mooie aanvulling.

Mooi kleinschalig project hebben jullie opgebouwd Pieter en Tom. Jullie zijn bereikbaar en dichtbij de klant, maar ook dichtbij de wijnboeren.

Ik wens iedereen Fröhliche Weihnachten.