Tijdens de Duitse bezetting kreeg de toen tienjarige Huub Weterings van een imker zijn eerste bijenvolkje. Hij deed de zwerm in een korf en moest volgens de imker suiker voeren. Maar suiker was schaars en Huub kreeg van zijn moeder maar drie schepjes, helaas was dat onvoldoende voor zijn bijen. Maar vanaf dat moment was Huub idolaat van bijen. Afgelopen december kreeg hij een oorkonde bij zijn benoeming tot Koning van het Bijenhoudersgilde St. Ambrosius te Made, dit wegens zijn werkzaamheden als bijenteeltleraar en korfvlechter in de afgelopen halve eeuw. Huub: “De mensen zeggen vaak ‘Je bent zelf een bij’.”
Het interview en een uitgebreide fotosessie vinden plaats op zijn prachtige paradijsje, wat wonderlijk verwilderd is en waar de tijd vrijwel stil staat. Hij kocht dit stuk land in 1961.
Hoe ben je tot het imkeren gekomen?
“Rijen werd in oktober 1944 door de Polen bevrijd. Mijn moeder gaf mij met Sinterklaas ‘44 een bijenboek, dat ook op de tuinbouwschool gebruikt werd. Ik las het tien keer door.” Huub kwam via een vriendje op een boerderij in contact met een imker. Zo kreeg hij zijn eerste korf in 1946. Als 14-jarige jongen ging hij met allemaal oudere imkers voor het eerst naar het koolzaad. Daar had hij zijn twee korven mooi aan de rand van de rij geplaatst. “Ik had de meeste honing, omdat ik aan de goede kant stond!”
Wat deed je verder voor werk?
Huub was onderwijzer op de lagere school. Daar had hij een observatiekast waarbij de bijen in en uit konden vliegen. Soms merkte hij de bijen, voor ieder kind één. Huub gaf gymnastiek aan plaatselijke boeren en begeleide kwekelingen; jonge onderwijzers in spe. Het lesgeven wist Huub een plek te geven binnen het imkeren. Ingenieur Mommers, ooit Rijksbijenteeltconsulent en directeur van het bijenproefstation de Ambrosiushoeve te Hilvarenbeek, zei tegen Huub, dat hij bijenteeltleraar moest worden. Inmiddels geeft Huub al zestig jaar imkercursussen en lezingen. Veel bezoekers uit Nederland en België ontvangt hij op zijn landgoed in zijn zomerpaleis (een plastic kas) of in zijn winterpaleis (een stenen schuur).
Je imkert uitsluitend met korven?
Huub is helemaal gespecialiseerd in het korfimkeren. “Niets is mooier dan korven! De afgelopen week heb ik net mijn stal weer afgedekt met riet en gisteren zijn de korven er in geplaatst.” Door het mooie weer is het een gegons van jewelste. De bijen zijn rustig en Huub poseert rustig voor zijn stal. “Ik imker altijd zonder kap, wel heb ik altijd rook in de buurt.” Een masker staat naast de stal om de boze geesten te verjagen. Huub laat zien hoe je een veger kan maken, door te kloppen met een korf op de kop en een botskorf er bovenop. De bijen inclusief de koningin gaan allen naar boven en zijn zo te scheiden van de achterblijvers. Nog mooier is het als Huub even later een korf vol bijen aan de onderkant toont. Geen bij doet hem wat. Bijen die hij over heeft geeft hij doorgaans aan imkers die volken nodig hebben.
Sinds 1943 heb je heel wat meegemaakt in het imkerland, toch?
“Ja ik was lid van de NCB en van de VBBN en kreeg van beide verenigingen het blad, respectievelijk het geeltje en het groentje. Thuis heb ik diverse boeken over imkeren, zoals die van Joustra, Schotman en Speelziek, maar ook diverse Duitstalige werken. ” Naast de genoemde Mommers had Huub een goed contact met diverse imkers, zoals de heer Evers, die de Aalster methode introduceerde en met de heer Pettinga, die Ingenieur Mommers opvolgde als bijenconsulent. “We maakten diverse ziektes mee, zoals de tracheeënmijt in de jaren zestig, en later nosema en varroa. Huub ging mee naar het koolzaad in de Flevopolder en won daar in 1983 en 1993 prijzen met zijn honing. Huub heeft een periode stuifmeel gewonnen voor het immuniseren van allergische patiënten. Bij hemzelf was een arts zeer verrast toen hij een zeer groot aantal witte bloedlichaampjes in zijn bloed bleek te hebben, mogelijk door het vele bijengif van steken die hij kreeg.
Vlecht je nog korven?
“Ja dat heb ik altijd gedaan en doe het nog steeds. Ik geef ook les in het vlechten.” Huub laat zien hoe het gaat, waarbij hij stro van rogge gebruikt, wat een hoog kiezelgehalte heeft. Hij bindt met wilgtwijgen, die hij veelal splijt in tweeën of in drieën. Zijn moeder vond het vroeger erg dat hij het op zijn broek deed, wegens de slijtage. Huub maakt een korf in een dag. Tijdens zijn werk luistert hij graag naar klassieke muziek, die in de serene stilte van zijn land nog mooier klinkt. Zijn lievelingscomponist is Haydn, wellicht niet toevallig de componist van Die Schöpfung. Blijkbaar is hij bezig met zijn hoge leeftijd en de eindigheid van het bestaan; hij heeft zijn eigen kist voor de uitvaart al gevlochten.
Volg je het gesprek over biodiversiteit in de wereld van de bijenhouders?
Huub is erg begaan met de natuur. In zijn paradijsje leven niet alleen bijen, Huub wijst voortdurend op allerlei vogels en vlinders en insecten. Diverse soorten passeren de revue: het zandoogje, de tuinfluiter, de keep, de kievitsbloem, de daslook. Hij maakt zich zorgen om hun afname en wat er met dit stukje natuur gebeurt als hij er niet meer is. “Op mijn land wordt uitsluitend stalmest gebruikt, nooit kunstmest. Vroeger had ik enkele koeien lopen. Ooit had ik hier ongeveer zestig verschillende appelbomen. Door mijn leeftijd en omdat ik geen auto meer kan rijden is het wat zwaar geworden met de moestuin” Huub laat zijn grote moestuin zien. De bedden zijn er nog, maar er is enige verwildering in de structuur. Inmiddels heeft hij hulp van vrijwilligers uit het dorp en van zijn imkervereniging. Er lopen nog enkele kippen rond, waar Huub mee communiceert.
Dit artikel verscheen eerder in het NBV-blad Bijenhouden 17 nr. 4 augustus 2023